Wat betekent de torenhoge inflatie voor mijn pensioen?
Eind mei 2022 flirtte de inflatie in ons land met de grens van de 9%. Het was van augustus 1982 geleden - bijna 40 jaar dus - dat ons leven nog op zo'n korte tijd zoveel duurder werd. Dankzij de automatische indexering van lonen, pensioenen en uitkeringen worden de massale prijsstijgingen voor veel mensen in zekere zin gecompenseerd. Maar volstaat dat om de toekomst met een gerust gemoed tegemoet te kunnen zien? Nestor plaatst een en ander in perspectief.
België is samen met Luxemburg, Spanje en Cyprus een van de weinige Europese landen waar nog een automatische indexkoppeling bestaat. Sinds 1994 gebeurt aan de hand van de zogenaamde gezondheidsindex. Van honderden producten en diensten die samen de huishoudkorf vormen, wordt de prijsevolutie permanent in de gaten gehouden. We spreken van een gezondheidsindex omdat bepaalde 'minder gezonde' consumptiegoederen - zoals alcohol, tabak, benzine en diesel - niet langer mee in overweging worden genomen. Zodra de gemiddelde levensduurte de spilindex (een vooraf bepaalde drempel) overschrijdt, worden de lonen, pensioenen en sociale uitkeringen aangepast. Zo wordt het behoud van de koopkracht voor een groot deel van de Belgen min of meer gegarandeerd.
Zes indexaanpassingen in anderhalf jaar …
In normale tijden wordt die spilindex hooguit eenmaal per jaar gehaald. In 2020 gebeurde dat bijvoorbeeld in februari. Maar het afgelopen jaar ging het plots wel heel hard, met overschrijdingen in augustus en december 2021 én februari en april 2022. De laatste keer dat er in minder dan een jaar vier indexaanpassingen waren, was ook al in 1982. En het einde van de stijgingen is nog niet meteen in zicht, want het Federaal Planbureau verwacht dat de volgende spilindex in oktober 2022 zal worden bereikt. In februari 2023 volgt dan wellicht de zesde overschrijding in anderhalf jaar tijd.
Voor gepensioneerden en mensen met een uitkering houdt een indexaanpassing in dat ze hun inkomen de volgende maand automatisch met 2% zien stijgen. De ambtenarenweddes volgen een maand later. In de privé bepaalt elke sector zelf hoe snel en vaak ze een indexaanpassing doorvoeren (van onmiddellijk tot eenmaal per jaar) en hoeveel procent er bijkomt. Zo kregen de meeste bedienden begin dit jaar een stijging met 3,58%. In de horeca en de voedingsindustrie stegen de lonen met 3,22%.
… en toch gaan we erop achteruit
Het lijkt misschien geruststellend dat de pensioenen de maand na een indexoverschrijding met 2% worden verhoogd. Maar toch lijdt het geen twijfel dat een hoge inflatie voor veel gepensioneerden een kwalijke zaak is en het reële behoud van hun koopkracht ernstig bedreigt. Een eenvoudige rekensom maakt dat meteen duidelijk. Een alleenstaande met een pensioen van 1500 euro krijgt er na een indexaanpassing bruto 30 euro bij. Na aftrek van de voorheffing blijft daar nog dik 17 euro van over. In tijden waarin vrijwel alles plots veel duurder wordt, geraak je daar niet ver mee. De index compenseert m.a.w. hooguit een stukje van de vele prijsstijgingen. Gepensioneerden, die het financieel al met een pak minder moeten doen dan tijdens hun actieve carrière, moeten meer dan ooit goed wikken en wegen waar ze hun geld aan uit zullen geven.
Het probleem met de huishoudkorf voor de gezondheidsindex is ook dat er wordt uitgegaan van de ‘gemiddelde’ consument en dat niet alle prijsstijgingen even hard meegerekend worden. Huisvestingskosten bijvoorbeeld tellen maar voor 17% mee, terwijl mensen met een lager inkomen in de praktijk vaak meer dan 30% van hun budget daaraan moeten besteden. Bij energie is het verschil nog groter: dat telt maar voor 5% mee in de indexkorf, terwijl in het gemiddelde gezin 18% van het inkomen naar elektriciteit en aardgas gaat. En de prijsstijgingen bij bijvoorbeeld motorbrandstoffen worden bij de indexatie zelfs helemaal buiten beschouwing gelaten.
Maatschappelijk probleem nummer één
Eind mei 2022 bedroeg de inflatie in ons land net geen 9%. In vergelijking met mei 2021 is het leven dus gemiddeld 9% duurder geworden. Een 'normale' inflatie bedraagt zo'n 2%. Het was van augustus 1982 geleden - bijna 40 jaar - dat de prijzen in een jaar tijd nog zo pijlsnel de hoogte ingingen. Vooral de energiekosten zijn exponentieel gestegen: elektriciteit met 54,4%, stookolie met 61,2% en aardgas met liefst 130,6%. Brandstoffen en smeermiddelen voor gemotoriseerde voertuigen werden 31,9% duurder. Bij voeding zijn de grootste boosdoeners oliën en vetten (+16,3%), koffie, thee en cacao (+12,8%), brood en granen (+9,1%) en vis en zeevruchten (+8,7%). Andere belangrijke prijsstijgingen zagen we onder meer bij hotels en vakantiecentra (+16,5%), bankkosten (+12,5%), kranten en tijdschriften (+11,6%) en de bijdrage voor riolering en afvalwaterzuivering (+10,4%). Geen wonder dat bij een recente enquête in opdracht van De Standaard en VRT NWS bleek dat bijna de helft van de Vlamingen hun dalende koopkracht momenteel maatschappelijk probleem nummer één vindt.
Eén kanttekening hierbij: doordat inflatie altijd gebaseerd wordt op de gemiddelde huishoudkorf is ieders persoonlijke situatie uiteraard anders. Veel hangt af van jouw consumptiegedrag. Misschien is jouw persoonlijke inflatie nog groter of omgekeerd net een stuk lager dan de gemiddelde inflatie in België? Door je uitgavenpatroon hier en daar wat aan te passen, kan je dus mogelijk al gevoelig besparen.
Maar … ook werken loont meer dan ooit!
Ben jij met pensioen en maak je je toch wat zorgen over je dalende koopkracht? Heb je er al eens aan gedacht om een bijverdienste te zoeken? Waarbij je volledig vrij kan bepalen wat voor job je wil doen en hoeveel dagen per week je nog wil werken? Het leuke is: op die manier amuseer je je echt met wat je doet én voel je je opnieuw nuttig voor de maatschappij. En, niet onbelangrijk: je verdient er ook iets mee. Zo kan je je weer wat vaker een extraatje permitteren en dat doet toch altijd deugd, niet? Als gepensioneerde uitzendkracht krijg je bovendien een dubbele compensatie voor de inflatie. Zowel je pensioen als de vergoeding voor je bijverdienste worden namelijk op tijd en stond aangepast aan de toegenomen levensduurte. Het loon van uitzendkrachten bij een bepaalde werkgever wordt op dezelfde wijze, op hetzelfde ogenblik en onder dezelfde voorwaarden geïndexeerd als het loon van de vaste werknemers daar. Zo werd op 1 mei 2022 nog in de sectoren met flexi-arbeid een indexering met 2% doorgevoerd. Sindsdien bedraagt het minimum uurloon voor een flexi-job 10,33 euro of 11,12 euro met inbegrip van het vakantiegeld.
Voel je het al wat kriebelen? Nestor kan je vast en zeker helpen om een bijverdienste te vinden die perfect bij jouw capaciteiten en fysieke mogelijkheden past. En als je minstens 65 jaar jong bent of 45 loopbaanjaren achter de rug hebt, mag je als gepensioneerde in de meeste gevallen zelfs onbeperkt bijverdienen, zonder dat er aan je pensioen wordt geraakt.
Benieuwd wat Nestor voor jou kan betekenen? Maak dan nu vrijblijvend je profiel aan.